Sinds ik bij ESS werk hou ik me bezig met de examens Nederlands en – langs de zijlijn – ook met de examens voor de moderne vreemde talen. Complexe materie, want in de afgelopen jaren is er veel veranderd in de wet- en regelgeving voor de talen.
Het begon met de invoering van het Referentiekader Taal en Rekenen in 2010. Voor Nederlands kwamen er centraal ontwikkelde examens voor de generieke eisen voor lezen en luisteren en de overige vaardigheden (spreken, gesprekken en schrijven) moet de onderwijsinstelling examineren met instellingsexamens. Dat leverde veel vragen op. Want hoe moeten die instellingsexamens eruit zien, hoe kom je tot een oordeel, mag je resultaten van verschillende vaardigheden ‘middelen’? En misschien wel de meest gestelde vraag: telt Nederlands nu wel of niet mee voor de slaag-/zakbeslissing? Ik zit inmiddels goed genoeg in deze materie om deze vragen te beantwoorden – al dan niet met cohortenschema’s. Daar draai ik mijn hand niet meer voor om.
Maar toen kwam de wet- en regelgeving voor de moderne vreemde talen. Die steekt toch iets complexer in elkaar en vraagt heel wat meer denkwerk van mijn kant bij het formuleren van een antwoord op gestelde vragen vanuit onderwijsinstellingen of collega’s. Maar ik heb het inmiddels in de vingers…
… en omdat ik per 1 oktober 2015 ESS ga verlaten om bij Aventus aan een nieuwe uitdaging te beginnen als onderwijskundig adviseur, leg ik het nog één keertje uit!
Nederlands
Voor Nederlands worden de generieke taaleisen geëxamineerd met COE’s (centraal ontwikkelde examens) voor lezen en luisteren en instellingsexamens voor de vaardigheden spreken, gesprekken en schrijven. De beroepsspecifieke eisen – die vermeld staan in deel C van de huidige kwalificatiedossiers – hoeven niet apart te worden geëxamineerd, omdat de formulering van deze eisen algemeen is. In de beroepsgerichte examens komen de taaleisen in voldoende mate aan bod om recht te doen aan de geformuleerde eisen.
Generieke eisen Engels
Vanaf 2012-2013 gelden voor alle niveau 4 opleidingen generieke taaleisen voor Engels. Hiervoor moeten de vaardigheden lezen en luisteren op B1 en de vaardigheden spreken, gesprekken en schrijven op A2 worden geëxamineerd.
Beroepsspecifieke eisen moderne vreemde talen tot en met cohort 2014-2015
Tot en met het cohort 2014-2015 staan er voor de moderne vreemde talen (mvt) formeel geen taaleisen in deel C van de kwalificatiedossiers. In deel D staan de indicatieve niveaus voor de verschillende vaardigheden weergegeven. ESS hanteert deze indicatieve niveaus als de te examineren niveaus. De onderwijsinstelling beslist zelf over de weging van de verschillende vaardigheden, die deel uitmaken van de beroepsgerichte examinering. Omdat er niets over mvt in deel C staat, kan de onderwijsinstelling een deelnemer het diploma niet onthouden op basis van de resultaten voor mvt, tenzij ze hier in de OER iets over hebben opgenomen.
Beroepsspecifieke eisen moderne vreemde talen cohort 2015-2016
In de gewijzigde kwalificatiedossiers voor cohort 2015-2016 staat bij enkele werkprocessen in deel C aangegeven dat de deelnemer moet beschikken over ‘mondelinge taalbeheersing mvt’ en/of ‘schriftelijke taalbeheersing mvt’. Het document ‘Handreiking referentiekader moderne vreemde talen in het mbo’ geeft aan dat in het geval van algemene eisen aan de beheersing van de vreemde taal de onderwijsinstelling de mvt-eisen alleen hoeft te examineren in de setting van één of enkele werkprocessen die de essentie van het beroep weergeven. ESS hanteert voor de bepaling van het niveau de (indicatieve) beheersingsniveaus (A1, A2, B1 en B2) zoals beschreven in deel D van het kwalificatiedossier. Onder mondelinge taalbeheersing vallen de vaardigheden luisteren, spreken en gesprekken voeren. De schriftelijke taalbeheersing omvat de vaardigheden lezen en schrijven. Alle vijf de vaardigheden moeten geëxamineerd worden (de onderwijsinstelling kan zelf bepalen op welke manier). De onderwijsinstelling beslist zelf over de weging van de verschillende vaardigheden, die deel uitmaken van beroepsgerichte examinering.
Cijfers en slaag-/zakbeslissing
Voor de regelgeving rondom minimale cijfers en de slaag/-zakbeslissing bij de talen verwijs ik u toch nog even door naar het ‘Servicedocument bij het ESS einduitslagprotocol’ op ESShare of het cohortenschema van het Steunpunt Taal en rekenen mbo. Voor ieder cohort en ieder opleidingsniveau gelden verschillende regels, die niet in een paar zinnen te vatten zijn.
Ik hoop dat u eruit komt in het woud van regels, want eerlijk is eerlijk: met al die regels, zie je door de bomen het bos niet meer! Maar al doende leert men en bij vragen kunt u natuurlijk altijd terecht bij één van mijn collega’s van ESS.